voor opdrachten in kunst en vormgeving
Op 22 juli 2018 gaat de Noord/Zuidlijn in Amsterdam open, maar Publiek Gemaakt mocht al een kijkje nemen bij de Noordvleugel waar drie kunstwerken op drie stations werden opgeleverd. Na een presentatie door gemeente Amsterdam en de kunstenaars volgde een rit per metro van het centraal station naar station Noorderpark en het eindstation Noord.
Kunst bij de Noord/Zuidlijn is een prestigieus project vanwege de omvang en ambitie om de metrolijn en de stations een eigen identiteit te geven. Elk station kreeg een kunstwerk dat parallel aan de bouw van de metrolijn werd ontwikkeld en in de architectuur van de stations werd ingepast. Het project past in een traditie van kunstprojecten die de gemeente ontwikkelde bij grote bouw- of infrastructurele projecten. Zeeburg is daarvan het laatste sprekende voorbeeld. Dit kunstbeleid (de percentageregeling) was verwaterd na de decentralisering naar de verschillende stadsdelen. Nu wordt de regeling weer centraal gevoerd, en in die zin zou je het Noord/Zuidlijnproject kunnen zien als een aftrap voor een nieuwe periode.
Uit de toelichting van de kunstenaars op hun werk en het proces bleek dat het voor elk van hen zeer omvangrijke projecten zijn geweest. Uitdagend bleken de duur van de totstandkoming van de werken (5 a 6 jaar), de veiligheidseisen en de samenwerking met private partijen in een economisch moeilijke periode. Ook bleek het ingewikkeld om iedereen bij het proces te houden als er zo lange tijd nog niets te zien is en de kunstwerken alleen nog in de vorm van schetsen bestaan.
Het werk The Weather Engine van de Vlaamse kunstenaar David Claerbout gaat terug naar een lange wens van de kunstenaar om een interactief werk te maken. Op een 23 meter breed scherm ontvouwt hij een stereotype Hollands landschap van een kanaal, een dijk met bomenrijen, gras en in de verte twee windmolens. De blik is op het noorden gericht. Toen hij tijdens een voorjaarsdag ging fietsen in de omgeving van Amsterdam noord ontdekte hij er naar eigen zeggen deze clichéplek voor Nederland, althans voor een Vlaming. Voor de compositie en het perspectief (waarbij alle lijnen naar één punt op de horizon verdwijnen) vond hij inspiratie bij vroege schilderijen van Mondriaan.
Een weather engine is een computersysteem dat op een eenvoudige, visuele manier weersvoorspellingen maakt. Het landschap van Claerbout laat ons het weer zien over 24 uur. Zo komen de reizigers en vervoerders onder de grond even in contact met buiten. Met programmeurs maakte hij het landschap dat elk uur opnieuw een precieze weersvoorspelling toont. Naast het panorama introduceerde hij het detail: een karakter (een figuur waar Claerbout zelf model voor stond) die in het landschap vertoeft, meeleeft met de seizoenen en de feestdagen en er absurde verzorgingstaken doet. Zo knipt hij het gras met een schaartje. Het zijn dan ook geen echte acties maar eerder momenten die de dagelijkse sleur even ontstijgen.
Alles dat er in het landschap gebeurt gaat traag, tot en met het groeien van het gras. Daarom merk je het aanvankelijk niet totdat het beeld ineens radikaal veranderd lijkt. Claerbout: “Het verloop van tijd is altijd cruciaal in mijn werk. Ik probeer mij opnieuw te verhouden tot de digitale wereld waarin je alleen nog maar met constructie te maken hebt en niet met materie.” Toch onderzoekt hij in zijn werk hoe materiaal en het bestaan van tijd ‘bestaan’ in de digitale wereld. “We kijken naar een jarenlange film in wording waarvan alleen het weer de film aanstuurt. Het personage heeft alle tijd van de wereld, een oefening in niks doen.”
Vlak voor station Noorderpark komt de metrolijn bovengronds. De poorten van Noord, het werk van Persijn Broersen en Margit Lukács is dan het eerste dat je ziet. “Het station is niet meer dan een eilandje tussen twee autowegen”, vertellen ze. “We wilden een groot beeld maken, een landmark dat identiteit aan de plek geeft.” Hun inspiratie haalden ze uit de directe omgeving van het station, waar ze buurten in Amsterdamse School stijl ontdekten. “Die interdisciplinaire samenwerking van toen, dat kunst in het dagelijks leven wordt opgenomen, vonden wij een mooie traditie die we levend wilden houden. Dat gold ook voor de prachtige en nutteloze ornamenten aan de gebouwen.”
In hun werk gaan ze vaak uit van het extreme, van ideaalbeelden en uitvergroting. Ze begonnen hun denkproces dan ook met een schets van een Disney droomkasteel. De betonnen metroplek moest sprookjesachtigheid krijgen. “We dachten al snel aan een follie. Dat is een memento mori voor de architectuur: je verwijst naar dat wat gaat komen.” Ze maakten zeven poorten die een ontwikkeling doormaken van opbouw naar afbraak met een afbraak zijde (richting centraal station en de oude stad) en een nieuwe zijde, gericht op Noord. “We werken vaak met film, daarin zit een tijdsverloop. Dat suggereren we ook in dit werk. De nieuwe kant is gebaseerd op polygonen, kristalachtige vormen die door het baksteen heen lijken te gaan. De vervalzijde is een beetje tetris of mindcraft achtig, maar je herkent er ook de Amsterdamse School stijl in.”
De poorten staan op een soort eilandje dat net iets lager ligt dan het perron. Met de rotsbegroeiing op de grond geeft het geheel de indruk dat het er altijd al gestaan heeft en dat het station er later bij is gebouwd.
Voor het noordelijkste station kreeg Harmen Liemburg de opdracht dat zijn werk zich moest verhouden tot het ommeland: volkstuinen, weilanden, rietlanden, het recreatiegebied Het Twiske. “Ik zag een parallel met reizigers die van de metro gebruik maken en vogels, dat zijn ook reizigers. De brandganzen uit noordelijke gebieden, de gierzwaluwen uit Afrika en de ‘locals’ zoals de blauwe reiger of de wilde eend.” Hij bracht dagen door in de bibliotheek van Naturalis om zich te verdiepen in vogelsoorten en allerlei historisch materiaal. Hij verdiepte zich in de vogeltrek, sprak met de stadsecoloog en met de vogelwerkgroep Amsterdam die een logboek van waarnemingen bijhoudt.
Bij Naturalis stuitte Liemburg op een tekening van een cyclus. Dat idee wilde hij vertalen naar een werk op de perrons. De uitwerking naar een eenvoudige grafiek in de geplande perrontegels bleek ingewikkeld. De schaal van de tekening moest zich verhouden tot het grid van de tegels, en hij worstelde met de plaatsing van de tekening op het beschikbare ‘canvas’, vooral toen in een laat stadium bleek dat er ruimte moest blijven voor de blindenstroken. De uitvoering kwam neer op tijdrovend inlegwerk.
De tekeningen zijn een weerslag van hoe vogels zien: kustlijnen, structuren van watergebieden, een veenweidelandschap dat je door de ogen van roofvogels ziet, een rietlandschap. Flarden van Nederland en een fantasiesterrenhemel, ook een verwijzing naar de ruimtelijke oriëntatie van vogels. Liemburg: “Ik hoop dat het geen monument wordt voor een gebied dat gaat verdwijnen. Wellicht roept mijn werk nog discussie op over hoe we omgaan met onze landbouw.”
Publiek Gemaakt schreef al eerder over de Noord/Zuidlijn:
https://publiekgemaakt.nl/kunst-voor-de-noordzuidlijn/
Foto’s: Véronique Hoedemakers