voor opdrachten in kunst en vormgeving
De afgelopen maanden zijn weer vier verkenners op pad geweest in de Noordrand van Arnhem. Op verzoek van Stichting Verborgen Landschap hebben de kunstenaars, te weten Marena Seeling, Gerco de Ruijter, BiOP en Arnold Schalks, gekeken naar de mogelijkheden van het ontoegankelijke gebied.
Marena Seeling liet zich bij haar verkenning sturen door herinneringen en associaties. “Ik ben op zoek gegaan in deze voor mij vreemde ruimte naar dingen die mij doen denken aan mijn vertrouwde omgeving. Ik heb mij het gebied toegeëigend. Ik ben door het gebied heen gaan harken, ‘ruimteharken’ noem ik dat. Ik houd zo dingen over die ik wil gebruiken. Ik heb die elementen gefilterd en verzameld.”
Deze intuïtieve manier van werken leverde verschillende ‘vondsten’ op. “Bij mijn eerste verkenning viel een berkenbosje me op. Het deed me denken aan een aquarel van Albrecht Dürer. Ook heb ik een aangelegde poel gevonden die me deed denken aan een poel in de Ooijpolder waar ik vaak fiets. Het ene beeld roept het andere beeld op.” Zo ontstond een beeldverhaal met associaties tussen deze twee werelden; de thuiswereld en het Verborgen Landschap.
Het uitgangspunt van de verkenning van Gerco de Ruijter was om de letterlijke grenzen van het vliegveld in beeld te brengen. “Ik wilde kijken hoe de verbinding is met het achterland en hoe dat laatste zich verhoudt tot het vliegveld. Ik begreep dat je op een heldere dag de verbinding met de randmeren zou kunnen zien, de rivier, het IJsselmeer. Dat leek mij mooi.”
De kunstenaar is door het gebied gaan fietsen en heeft tijdens zijn tochten met een panoramacamera foto’s genomen. Die camera heeft hij met een vlieger opgelaten om een overzicht van 360 graden te kunnen maken. Dit heeft hij op zo’n vijf à zes verschillende plekken gedaan.
Het was echter niet helder genoeg en de vlieger kon niet hoog genoeg om de verbindingen in beeld te kunnen brengen. “Maar wat wel goed te zien is, is de begrenzing tussen de Hoge Veluwe aan de ene kant en het vliegveld aan de andere kant. Ook de verschillende afrasteringen in het landschap vielen mij op. Je wordt continu door hekken tegengehouden. Je vraagt je af of je er niet uit mag of er niet in mag.”
BiOP, pseudoniem van een Arnhemse kunstenaar die vaak ingrijpt in de publieke ruimte, heeft zich gericht op het terrein tussen het maaiveld en de boomtoppen. Hij is veel gaan wandelen: zo’n dertig tot veertig keer is hij op pad geweest in het gebied tussen de Schelmseweg, de Koningsweg, de Kemperbergerweg en de Deelenseweg.
Hij heeft daarbij geprobeerd om als tabula rasa op pad te gaan. “Ik wilde als een soort waarnemer gaan rondstruinen. Ik ben van de wandelpaden afgegaan. Ik heb aantekeningen gemaakt van waar ik was en wat ik daar heb gezien. Ik heb de kaart bestudeerd om te weten waar ik gelopen had, om geen stukken dubbel te lopen. Ik ben op ontdekkingstocht gegaan naar interessante plekjes.”
Een voorbeeld van zo’n voor de kunstenaar interessante plek is de ‘tweelingboom’: een boom die tegen een andere boom is aangegroeid. “Als je dat één keer hebt gezien, dan ga je daarnaar op zoek verder in het bos. Je gaat als het ware scannen om meerdere van dit soort plekken te vinden.”
Hij ziet de mogelijkheid om dat soort sprookjesachtige elementen toe te voegen of mysterieuze plekken te creëren, zodat de bezoeker zijn fantasie kan gebruiken in het door hem beschreven “suffe non-bos”. Dit zou de vorm kunnen krijgen van een uitgezette route die van de ene naar de andere spannende plek loopt. Hij wil dat de bosbezoeker zich laat verrassen.
Arnold Schalks heeft de rol van het Verborgen Landschap als doorgangsgebied onderzocht. “Het is geen woongebied, maar een doorgangshuis. En alle passanten, zoals de bezetters en bevrijders, hebben een bepaalde rol gespeeld. Ik wil de sporen daarvan terugvinden.”
Daarbij heeft hij zich gericht op de klanksporen die er achtergelaten zijn. Arnold is puncties gaan verrichten in de verschillende grondlagen die bij verschillende periodes horen; de Duitse, Engelse en Nederlandse periode binnen de jaren ‘40-45. Als locatie heeft hij een laan gekozen waarvan de loop sinds de jaren dertig hetzelfde is gebleven.
De puncties zijn met een bijna wetenschappelijke aanpak verricht. “Je prikt een gaatje in een bepaalde laag en met een voicerecorder vang je de klankstroom op die in de bodem is neergeslagen. De voicerecorder stel je in op een bepaalde taal, zodat de rest eruit wordt gefilterd. De woorden die je opvangt zijn niet per se van één persoon, maar wel van een spreekgroep met een bepaalde moedertaal.”
Dit klanksporenonderzoek heeft uiteindelijk verschillende woorden opgeleverd. “Ik kwam erachter dat de woorden die ik heb gevonden uit de verschillende talen elkaar vertalen. Het zijn woordtrio’s. En het zijn bijwoorden, waarvan de functie universeel is. Ze hebben een eeuwigheidswaarde.”
De kunstenaar zou, om door te gaan op de symboliek van het Verborgen Landschap als doorgangshuis, die woordtrio’s willen aanbrengen op een betonnen drempel. “Als je een huis binnenkomt, is er een markering tussen binnen en buiten. Als je de woorden aanbrengt op een drempel is het een subtiele manier om deze corridor te markeren.”
Zo heeft ook voor de editie van dit jaar weer iedere verkenner het gebied op zijn eigen manier bekeken. Arnold is de grond ingedoken, BiOP heeft het bos bestudeerd en Gerco is de lucht ingegaan. Marena heeft op haar manier het collectieve geheugen van het Verborgen Landschap onder de loep genomen.
Uit de verkenningen zijn interessante cahiers voortgekomen die verslag doen van ieder onderzoek. Met de cahiers in de hand kan de bezoeker van het Verborgen Landschap anders naar de plek kijken. En wie weet worden de concrete voorstellen in de toekomst wel uitgewerkt.
Klik hier voor de Cahiers Verborgen Landschap.