voor opdrachten in kunst en vormgeving

VIA 2014

Met gepaste trots en geheel in Limburgse stijl werd een nieuwe spooronderdoorgang in Maastricht geopend. Voorafgegaan door de plaatselijke fanfare trok een stoet van bewoners met hun eigen voertuigen door de tunnel: een klassieke motor met zijspan, een groepje ouderen achter hun rollator of in hun scootmobiel, fietsers, een kind op een step en zelfs een koets met paarden. Diezelfde voertuigen staan afgebeeld in het beton van een van de tunnelwanden. De nummers bij de afbeeldingen verwijzen naar de adressen van de betreffende eigenaren. Die zijn te lezen op de tegenoverliggende wand die sculpturaal is vormgegeven. Michiel Kluiters ontwikkelde VIA 2014 in goede afstemming met gemeente Maastricht, ProRail en architect Jan Maas van B+B (en inmiddels BOOM Landscape).

De tunnel verbindt de wijken Limmel en Nazareth, die door een spoorbaan van elkaar gescheiden zijn. Het zijn probleemwijken: armoede, criminaliteit en wantrouwen. Het zijn wijken waar bewoners zich niet met hun buren bemoeien of soms niet eens de deur voor elkaar open doen. Op initiatief van de gemeente werd een uitgebreid wijkvernieuwingsprogramma ontwikkeld. Het vervangen van de spoorwegovergang door een tunnel was daar slechts een onderdeel van. Zo kwam er ook een nieuw winkelcentrum en een nieuwe school. Uniek daarin is de inzet van zowel de gemeente als de wijkbewoners. Zij lobbyden voor financiering bij de provincie én in Brussel.

‘De gemeente vroeg in haar opdracht voor dit kunstwerk om de wijken te verbinden en dacht daarbij eigenlijk vooral aan een lichtkunstwerk voor de tunnel’ zegt Michiel Kluiters. ‘Maar het is veel meer geworden dan dat.’ ’s Avonds strijkt er inderdaad gekleurd LEDlicht over de schuine wanden en gloeit de tunnel op in warm geel of diepblauw. Maar het werk laat vooral zien hoe mensen, en in het bijzonder de bewoners, zich vandaag de dag voortbewegen.

‘De levensduur van het kunstwerk moest 80 jaar zijn. Hoewel in de vraag ook de wens voor een lichtkunstwerk besloten lag, wilde ik het licht alleen als een accent gebruiken en niet als hoofdelement. Omdat de tunnel zo lang zal bestaan ben ik het licht meer als een indirect middel gaan beschouwen dat het werk versterkt. Maar als het licht uit is werkt het kunstwerk ook goed.

Ik heb dus gezocht naar iets duurzamers en ben mij daarom op de betonnen wanden van de tunnel gaan richten. Vervolgens ben ik het conceptueel gaan benaderen, en kwam tot het idee van een monument. Dat paste goed bij de aard van de opdracht en bij de praktische eis van een duurzaam werk.

Het concept is zo in elkaar gezet dat bewoners betrokken werden bij het werk en er een rol in kregen. Een tunnel gaat natuurlijk over voortbewegen. Wat komt daar allemaal doorheen? Het monument bestaat daarom uit de gedachte dat de vervoersmiddelen van nu een tijdsdocument voor de toekomst worden. In elke straat van beide wijken hebben we een deelnemer gezocht die bereid was om zijn voertuig op de foto te laten zetten. De bewoners zijn op die manier breed vertegenwoordigd in het kunstwerk.’




De foto’s van hun voertuigen werden via een speciale zeefdruktechniek overgebracht naar de betonwand. Die techniek creëert een dieptereliëf. De gladde toplaag van het beton is op de plaats van de afbeelding uitgespaard. Het grofkorrelige effect van het ruwe beton krijgt daar opnieuw de werking van een zeefdruk.

Natuurlijk leggen de voertuigen ook persoonlijke verhalen bloot. ‘Het paar krukken is van een vrouw die heel haar leven al met krukken loopt omdat ze het vertikt om in een rolstoel te gaan zitten. Een andere vrouw heeft de klassieke oude motor van haar bij een motorongeluk omgekomen echtgenoot laten fotograferen. De motor was al 20 jaar niet meer aangeraakt. De eigenaar van de koets was voor mij echt een verrassing. Stel je een klein rijtjeshuis voor dat boordevol hangt met rijtuigspullen en dat op het terrein achter het huisje maar liefst vijf koetsen en paarden herbergt! Dat verwacht je in zo’n wijk natuurlijk niet aan te treffen.’ Die mensen met hun verhalen over hun voertuigen maken het kunstwerk ook tot een monument voor de bewoners zelf.

Door een intensieve aanpak is het gelukt om bewoners zo ver te krijgen om aan het project mee te werken. ‘Het scheelt al als je het een monument noemt in plaats van een kunstwerk. Dan gaan mensen het anders en positiever beleven, het krijgt dan al een bepaalde betekenis voor hen. Want men oordeelt doorgaans snel over een kunstwerk, maar voor een monument is er eerder respect.’ Op de eerste oproep die de gemeente had uitgestuurd kwamen wel reacties maar niet genoeg. ‘Toen ben ik met twee mensen die zelf in die wijken wonen en waarvan er een fotograaf is, de buurt ingetrokken. We hebben gewoon aangebeld en gevraagd wie er mee wilde doen. Dat ging heel goed.’


Het werk heeft ook een topografisch effect. De straatnamen op de sculpturale wand zijn een soort kaart van de wijk. Op het zigzaggende muuroppervlak zijn de straatnamen met huisnummers per wijk geordend. Op de naar links afbuigende hoekdelen staan de adressen die naar Limmel verwijzen. De naar rechts wijzende delen tonen de adressen uit Nazareth. Ze wijzen dus naar hun eigen wijk. Het effect daarvan als je door de tunnel rijdt is dat de adressen van de wijk waar naartoe je je begeeft, zichtbaar zijn. Op een electrakast is ter verduidelijking nog een kaart gegraveerd.

Meer informatie over Michiel Kluiters

Foto’s: Bert Janssen

Copyright © 2024 Publiek Gemaakt
Site: en