voor opdrachten in kunst en vormgeving

Kunstenaar Renzo Martens over kunst en economische ongelijkheid

Wat hebben palmolieplantages in de Democratische Republiek Congo en de geïnstitutionaliseerde kunstwereld met elkaar te maken? Volgens kunstenaar Renzo Martens: “ALLES”. Hij noemde de relatie zelfs “frauduleus en onacceptabel”. Dat betoogde hij tijdens de afgelopen aflevering van Beeldbepalers, een serie gesprekken met en door kunstenaars georganiseerd door debatcentrum De Balie te Amsterdam. Publiek Gemaakt was erbij.

Lusanga Research Centre on Art and Economic Inequality

Tijdens deze editie van Beeldbepalers nam kunstenaar Renzo Martens het publiek mee naar Congo en ging hij uitgebreid in op zijn nieuwste project: het Lusanga Research Centre on Art and Economic Inequality. Dit onderzoekscentrum krijgt de vorm van een kunstmuseum – ‘white cube’ – pro bono ontworpen door het gerenommeerde en wereldberoemde architectenbureau OMA. De eerste steen is reeds gelegd en het centrum opent naar verwachting in maart 2017 haar deuren. In het ‘museum’ wordt onderzoek gedaan naar de relatie tussen kunst en economische ongelijkheid.

Foto: Institute for Human Activities.

 

Leverville

De locatie voor dit nieuwe museum annex laboratorium is Lusanga, voorheen Leverville, de plek waar Lord Leverhulme (William Lever) in 1911 zijn eerste palmolieplantages ontgon. Deze plantages vorm(d)en het fundament voor het handelsimperium van multinational Unilever. Lord Leverhulme – industrieel, entrepreneur en filantroop – was in die tijd al een zeer vermogend man en besteedde een fors deel van zijn vermogen aan de aankoop van kunst. Zijn collectie is te zien in de door hemzelf opgerichte Lady Lever Art Gallery in Port Sunlight Village een tevens door hemzelf opgericht arbeidersdorp in de buurt van Liverpool.

Martens schetste tijdens de middag in De Balie de link die er is tussen de erbarmelijke omstandigheden van arbeiders op de plantages van een bedrijf als Unilever in Congo en de hedendaagse kunstwereld. Volgens hem genietende werknemers op deze plantage geen enkel voordeel van de winsten die door de multinational in de afgelopen 100 jaar zijn opgestreken. Nog steeds heerst op de huidige plantages armoede en zijn de arbeidsomstandigheden erbarmelijk. De winst die het bedrijf maakte verdween in de handen van de directieleden, toezichthouders, accountant -en advocatenkantoren en kapitaal werd geïnvesteerd in de aankoop kunst en sponsoring van musea. Unilever was in de periode van 2000-2012 hoofdsponsor van de spraakmakende serie kunstenaarsprojecten – The Unilever Series – in de Tate Modern. En Unilever is slechts een voorbeeld waarin deze ongemakkelijke relatie tussen de kunstwereld en economische ongelijkheid zo evident is.

Enjoy Poverty

In zijn film Episode III: Enjoy Poverty uit 2008 bracht Martens al op confronterende wijze in beeld hoe armoede in Afrika eigenlijk de westerling van alles (geld, genoegdoening e.d.) oplevert – fotografen, journalisten, documentairemakers, welzijnswerkers en kunstenaars – overigens hemzelf incluis – behalve de eigenaren van deze armoede: de plantage arbeiders zelf. Zij staan volstrekt buiten de waardeketen, terwijl zij wel een belangrijke schakel zijn in het systeem. In de film is te zien hoe Martens aan de lokale bevolking uitlegt hoe ze hun eigen armoede kunnen gebruiken als een assett en dus kan exploiteren. De film die toentertijd ontzettend veel stof deed opwaaien, werd vooral bekritiseerd omdat Martens toch zelf niet veel beters deed dan wat hij in de film liet zien. Tijdens zijn lezing in De Balie bekende hij dat hij het hier – in retrospect – wel mee eens is en daarom wilde hij het project een stap verder brengen.

White Cube versus de Plantage

De vraag of opdracht die Martens zichzelf vervolgens stelde: als een kunstenaar een inkomen kan vergaren door het maken van een kunstwerk over de arbeidsomstandigheden op de plantages in Congo, zou het dan ook mogelijk zijn dat plantage arbeiders door het leveren van kritiek op hun werkomstandigheden geld kunnen verdienen? Inmiddels werkt hij met het door hem opgerichte Institute for Human Activities aan onderzoeks -en kunstprojecten die vervolgens binnen de infrastructuur van de westerse kunstwereld geld opleveren voor de lokale kunstenaars in Congo. Door nu ook een kunstinstelling op de voormalige plantage te realiseren wil hij onderzoeken wat dat kan betekenen voor de lokale bevolking. Hij noemde het een vorm van omgedraaid (‘reverse”) gentrificatie, een poging om het systeem van gentrificatie te testen op een uitgeputte plantage.

“Bring the White Cube, the fetish, back to the place that financed it”.

Het nieuwe museum, dat nog geen naam heeft, moet een plek worden waar de relatie tussen kunst en economische ongelijkheid wordt onderzocht. Op de voormalige plantages van Unilever heerst een monocultuur en arbeiders worden uitgebuit en onderdrukt. In wezen produceren deze plantages – naast grondstoffen voor producten die vooral in de westerse wereld worden verkocht – armoede, oorlog, misère en dragen ze bij aan het instorten van lokale ecosystemen. Aan de andere kant van de waardeketen staat de wereld van de hedendaagse kunst, gevormd door musea, biennales, kunstinstellingen -en galerieën – door Martens samengebracht onder de noemer White Cube. Zij staat voor autonomie, artisticiteit, vrijheid van meningsuiting, passie en engagement. Maar hoe goedbedoeld ook, volgens Martens heeft deze kunst geen enkel effect of impact op de realiteit die zij zo kritisch wil laten zien of verbeelden. En voor Martens is bewustwording inmiddels niet meer genoeg.

Urgente problemen waar de wereld momenteel mee kampt – klimaatverandering, vluchtelingenproblematiek, economische crises – ze zijn allemaal nauw met elkaar verweven. Door een White Cube te plaatsen op de plantage, daar waar de waardeketen begint, wil hij onderzoeken en testen of deze beïnvloedbaar is en kan transformeren in een cyclus die zowel de mensen aan het begin van de keten iets oplevert, als wel de aarde die de mens de grondstoffen biedt om te overleven. Martens heeft geen idee wat het effect van het project zal zijn, en welke kant het op zal gaan, maar hij hoopt, en gaf aan zijn uiterste best te doen: “to make it work”. Publiek Gemaakt blijft deze bijzondere onderneming met interesse volgen.

Na zijn weldoordachte betoog volgde er een drietal interessant gesprekken onder leiding van Youri Albrecht van De Balie met hoogleraar financiële geografie Ewald Engelen, Azu Nwagbogu (oprichter en directeur van de African Artist Foundation, een non-profit organisatie in Lagos, Nigeria) en Willem Ferwerda (directeur en oprichter van Commonland, een organisatie die projecten ontwikkelt om gedegradeerde gebieden op basis van een business model te herstellen in samenwerking met lokale partijen, bedrijven en investeerders).

U kunt de lezing en de gesprekken zelf nog nakijken via de volgende link:

 

Over Beeldbepalers

Debatcentrum De Balie in Amsterdam organiseert in samenwerking met het Mondriaan Fonds de serie Beeldbepalers. Binnen deze serie krijgen vooraanstaande Nederlandse beeldend kunstenaars een avond lang de gelegenheid om De Balie als laboratorium te gebruiken en in aanwezigheid van het publiek hun gedachten te delen over hun werk en hoe zich dit verhoudt tot deze tijd en de maatschappij. Voorgaande Beeldbepalers waren Joep van Lieshout, Ronald Ophuis en Barbara Visser. Op 15 december volgt kunstenaar Berend Strik.

Fotografie: Jan Boeve / De Balie, tenzij anders vermeld.

Ook interessant in dit kader: The Engaged Art Fair van vrijdag 2 t/m 4 december in De Balie.

Copyright © 2024 Publiek Gemaakt
Site: en